Captain Beefheart and his Magic Band – Geschiedenis van een levende legende
Gepubliceerd op vrijdag 31 januari 2025
Don Vliet, kent iemand die? Don Ván Vliet dan misschien? Captain Beefheart klinkt toch een stuk bekender en vooral magischer in de oren. Deze zanger, multi-instrumentalist, songwriter en schilder was, met zijn Magic Band achter zich, al tijdens zijn hele carrière een legende. Gastblogger en muziekkenner Bart Dingemans laat zien en horen waarom.
Foto (bewerkt): Captain Beefheart in Toronto, door Jean-Luc Ourlin, licentie CC BY SA 2.0
Een leven als fenomeen
Geboren als Don Vliet – later werd zijn officiële naam Don Van Vliet – op 15 januari 1941 in Glendale, Californië. Overleden op 17 december 2010. De popmedia en kranten hebben zich na zijn overlijden uitgeput in terugblikken. Die plegen altijd dik hout te zagen van het experimentele van ‘de Captain”. Met zijn expressieve, raspende, jagende stemgeluid is hij echter ook een van de beste blanke blueszangers verwant aan en voortbouwend op Howlin’ Wolf. Maar er is meer: de Rolling Stone Rock & Roll Encyclopedia zegt het als volgt (alle speciale eigenaardigheden krijg je in twee zinnen samengevat over je uitgestort; hier zit ook de experimentele Beefheart in): “De los-vaste ritmes, de raspende harmonieën en de aardse, surrealistische teksten van Captain Beefhearts songs, en de met blues geïnfecteerde tot 6 ½ octaaf, of al naargelang wie je gelooft tot 3 octaven reikende vocals (…) duiden op een aan chaos grenzend, geïmproviseerd soort Delta blues, avant garde jazz, 20e-eeuwse klassieke muziek en rock-‘n-roll. Maar in feite is het een vorm van moderne kamermuziek, omdat hij iedere noot tevoren bepaalt en ieder bandlid zijn aandeel voordoet. Omdat hij vele rockconventies tegelijk doorbreekt, is Beefheart’s muziek altijd meer invloedrijk dan populair geweest.”
Wonderkind
Als kind gold Don als wonderkind in schilderen en beeldhouwen. Hij kwam in aanmerking voor een beurs om in Europa stage te lopen. Zijn ouders waren fel tegen en hij zag ervanaf de beurs aan te vragen. Don Vliet en Frank Zappa, van de Mothers of Invention, waren jeugdvrienden met het Mojave-woestijnstadje Lancaster in Zuid-Californië als basis. Daar vond Don zijn stijl van zingen in een R&B-bandje, de Omens. Frank heeft een opnamestudio gekocht in Cucamonga, in 1963. Ze zijn ook bezig geweest aan een film met de titel Captain Beefheart Meets the Grunt People. Zo komt Don aan zijn artiestennaam. Over de oorsprong van ‘beefheart’ is geen duidelijkheid.
Kleine cultfiguur
In 1964 is de Captain door zijn optredens al gauw een kleine cultfiguur in de LA scene. De band krijgt een contract met A&M, maar zij laten hem los, omdat de demo van hun eerste LP te negatief wordt gevonden. Dan kunnen ze bij het label Buddah tekenen en komt hun eerste LP, Safe As Milk, tot stand. Producers zijn ene George Perry en Bob Krasnow. De Magic Band bestaat dan uit Alex Snouffer, bijnaam St. Clair (gitaar), Jeff Cotton, bijnaam Antennae Jimmy Semens, John French (‘Drumbo’) (drums) en Jerry Handley (bas). Perry heeft de geweldige inval om Ry Cooder (gitaar) er ook bij te halen. Deze werd weggekaapt bij de groep The Rising Sons met onder andere Taj Mahal, die in de LA-clubs toen ook zeer populair waren. Op de plaat doet ook Russ Titelman mee op gitaar, later bekend sessiemusicus en producer, en zwager van Ry Cooder. Ook Taj Mahal schijnt hoorbaar te zijn in percussiepassages.
Safe As Milk
Ik vind zelf deze eerste LP Safe as Milk (opgenomen in 1966, uitgebracht april1967) het mooiste van al zijn werk. Safe As Milk is een ironische verwijzing naar de veiligheid van moedermelk; hij vreest dat dat straks niet meer zo zal zijn. Ik wil een kant van Safe As Milk draaien en nog enkele nummers van de LP The Spotlight Kid.
Yellow Brick Road
Naast Van Vliet verschijnt de naam Bermann in de credits van een flink aantal songs op deze plaat. Herb Bermann is een dichter die Beefheart heeft zien optreden en hem toestemming geeft teksten en gedichten te verwerken tot songs.
Ik heb zelf een bijzondere herinnering aan Captain Beefheart: zijn optreden tijdens het popfestival van Rome in mei 1968, waar ik bij was. De eerste LP was nog niet uit. Er waren voor die tijd enorm vreemde uitmonsteringen van de groepsleden en de Captain zelf met grote bril en hoge hoed. De muziek was luid. Op een gegeven moment viel de zangmicrofoon uit, maar ook zonder kon de Captain erbovenuit komen. Later was een vaste anecdote het grote volume van de zang, hij zou eens een studiomicrofoon kapot gezongen hebben. Een vast gemompeld stopwoord was “Webcor, webcor”, naar een merk microfoons. De hele LP heeft niettemin een vrij ‘klein’ geluid. Dit maakt het voor mij extra intrigerend. Ik lees dat dit een onbedoeld gevolg was van de overstap van een 8- naar een 4-sporenrecorder tijdens het opnameproces. De begeleidingsgroep is de eerste van eigenlijk drie groepen. Ry Cooder heeft als zeer jong ventje aan de plaat meegewerkt. Ik hoor dit aan diverse signalen die op de latere LP’s niet meer voorkomen, bijvoorbeeld de zeer gesyncopeerde ritme-passages. Vóór het Monterey Pop festival in juni 1967 verlaat Cooder de groep, reden dat ze daar niet optreden. Vanaf augustus dat jaar is Jeff Cotton, alias Antennae Jimmy Semens, gitarist van de groep.
Abba Zaba
De Captain is een geniaal bedenker van songtitels, en schrijft zoals gezegd surrealistische teksten. Er komen veel zelfbedachte woorden in voor. Het is eigenlijk expressionistisch taalgebruik: terug naar de kinderbabbel. Ik verstond van Abba Zaba altijd alleen het woord ‘baboon’ (baviaan). Van het web haalde ik de hele tekst. Het beeld is een scène van liefde en een gezin in de oertijd.
Plastic Factory
Een van de scherpste bluesnummers ooit geschreven. Het is van tekst ook een protestsong te noemen De Captain toont hier dat snijdende stemgeluid, gehaald uit de blues van Howlin’ Wolf.
Where There’s Woman
Het ritme is losjes, wat roffels, ontspannen, niet strak. Dit wordt in latere LP’s opvallender. Het is bijna nooit meer een rechttoe-rechtaan rock-‘n-roll-ritme. De Captain doet dat doelbewust: hij heeft een hekel aan het ‘mama-heartbeat rhythm’.
Grown So Ugly
Een nummer uit 1960 van de blueszanger Robert Pete Williams. Dit nummer is helemaal Ry Cooder, aangereikt en gearrangeerd door hem.
Sure ‘Nuff ’n Yes I Do
Onweerstaanbaar bluesnummer van de Captain. Speciaal de stem in twee toonsoorten. En de prachtig gesyncopeerde gitaarbegeleiding.
Van verziekte tweede LP naar Frank Zappa’s label
De laatste LP-opnames van Captain Beefheart dateren uit 1982.Hij heeft in totaal maar een kleine productie. De Captain is totaal onzakelijk en soms ook slachtoffer van oneerlijke zakenlieden en weirdos. Zo wordt zijn tweede LP Strictly Personal (hoes als porno in bruin pakpapier) in een soloactie van producer Bob Krasnow voorzien van een elektronisch ruiseffect (phasing) in alle nummers, wat de hele plaat verziekt. Deze Krasnow verduistert na de eerste Europese toernee bovendien alle recettes. Beefheart wordt door zijn platenmaatschappij ontslagen en belandt bij het platenmerk Bizarre van Frank Zappa. Van Zappa mag hij een hele plaat zijn gang gaan. Dit wordt de dubbel-LP Trout Mask Replica uit 1969.
Trout Mask Replica
Wordt als avant-garde kunst hoog gewaardeerd en redelijk goed verkocht. Over deze plaat doen allerlei sterke verhalen de ronde: band 8 weken opgesloten, werkweken van 70 tot 80 uur, iedere seconde tevoren in repetities bepaald. De Captain doet ook mee op enkele LP’s van Zappa zelf (Hot Rats en Bongo Fury). Dan ontstaat tijdelijke verwijdering tussen de twee. Ik lees dat hij zich nogal stoorde aan Zappa’s seksistische houding tegenover vrouwen. Ook wordt geschreven dat hij zich ergerde aan de presentatie van zijn werk door Zappa: als een soort sociale documentaire, en met opnames op een koopje in een opnamecaravan. Ik heb Trout Mask Replica nooit volledig gehoord, dus ik kan er niet over oordelen. De recensies in Nederlandse kranten zijn extatisch, super-lovend zonder iets over de muziek te zeggen. Vind ik altijd een slecht teken. In de Volkskrant een klein stukje, waarschijnlijk van Peter Schröder: “Het resultaat is een soort Piep Piep Knor muziek waarin niet zo direct veel lijn te bespeuren valt en die zonder het gedreven gezing van Beefheart niet om aan te horen zou zijn. Om nu te zeggen dat het in dit geval wel om aan te horen is hangt helemaal af van het feit of Beefhearts indringende geschreeuw/gemompel/gezing je iets te vertellen heeft. Afgezien daarvan blijft het aanhoren van die vier plaatkanten wel een moeizame bezigheid.” Dan volgen de hierna aan de orde komende in 1972 uitgekomen platen.
Wederom misbruikt door zwendelaars
In 1973 en 1974 komen enkele platen uit met vrij gewone, volgens de platenkritiek matige muziek (Unconditionally Guaranteed en Blue Jeans And Moonbeams). De Captain beschouwt die als waardeloos, niet zijn eigen werk. Buiten zijn weten zijn vele veranderingen aangebracht. Hij kan er door contractuele trucs niets aan doen dat ze tegen zijn zin uitkomen.
Later werk, dat uitkomt als hij al een legende is
Vervolgens is er nog een redelijk goede plaat (Shiny Beast, uit 1978), een qua experimenteerdrang op Trout Mask Replica lijkende (Doc At The Radar Station, uit 1980) en een slotakkoord in 1982 (Ice Cream For Crow). De Captain treedt dan op met een derde Magic Band van een jongere generatie; de leden van de tweede band hebben collectief de relatie met de dictatoriale Captain verbroken. Twee ervan, Bill Harkleroad en Mark Boston, plus latere drummer Artie Tripp (aka Ed Marimba), ex-Mothers of Invention, vormen de groep Mallard die enkele prima platen maakt.
Sjef van Oekel’s Discohoek
In interviews lees je altijd over de unieke persoonlijkheid van de Captain. Die bijvoorbeeld net zo raadselachtig en in beeldspraken sprak als in zijn songteksten. De interviewer bleef soms in totale verwarring achter. Op foto’s komt die magie uiteraard minder over. In Nederland was zijn tv-optreden in Sjef van Oekel’s Discohoek gedenkwaardig. Hij scheen in de gecreëerde chaos van omvallende boekenkasten en plotselinge monologen van Dolf Brouwers volkomen op zijn gemak. Ik zag het in het archief van het Mediamuseum in Hilversum. Op oudere leeftijd doet hij me altijd denken aan de schilders Armando en Karel Appel.
Origineel topwerk in de begin seventies
In 1972 maakt hij twee LP’s waarop hij inleefbare en originele muziek maakt: The Spotlight Kid en Clear Spot, enorm indrukwekkend. Ik kies van The Spotlight Kid
The Spotlight Kid
Click Clack
Grow Fins
Dit laatste nummer is voor mij ultiem indrukwekkende blues. “I’m gonna grow fins, live with a mermaid.” Deze periode is die van de tweede Magic Band. De bandleden hebben spectaculaire gefingeerde namen als Winged Eel Fingerling (Elliot Ingber), Rockette Morton (Mark Boston), Zoot Horn Rollo (Bill Harkleroad) en Orejon (Roy Estrada). De namen zijn bedacht door de Captain. Hij heeft er het auteursrecht op zodat zij zich na vertrek niet meer van die namen mogen bedienen.
Ook een knap schilder
De Captain schildert expressionistische portretten van de leden van de tweede groep op de hoes van The Spotlight Kid. Op het eind van zijn leven schildert hij alleen nog, maakt geen muziek meer. Door multiple sclerose is het hem niet meer mogelijk te zingen. Maar zijn schilderijen en plastieken vormen zijn voornaamste, aanzienlijke bron van inkomsten. Een van de mythische verhalen die de ronde doet is dat hij stelt de nazaat te zijn van ene Peter van Vliet, een schilder die een tijdgenoot en bekende was van Rembrandt. Hij overlijdt na bijna dertig jaar een levende legende te zijn geweest.
De formule van gastblogger-muziekkenner Bart Dingemans is: het laten horen van hoogtepunten van het werk van door hem gekozen bijzondere artiesten, met een toelichting van muzikale en maatschappelijke context, wetenswaardigheden en anekdotes.
Hij is muziekenthousiast met een liefde voor de vele genres, binnen of net buiten het etiket popmuziek (blues, R&B, country, bluegrass, folk, jazz, soul, gospel, reggae). Hij wil liefhebbers verrijken met muziek die echt briljant is, maar die zij wellicht niet (goed) kennen. Want veel van het beste dat de popmuziek vanaf de begin jaren vijftig heeft voortgebracht, raakt langzamerhand vergeten. Het aanbod via internet, muziekwebsites als Spotify en radio etc. is zo verwarrend groot, dat velen afhaken. Of men kijkt niet meer verder dan de eigen vaste favorieten.
Bart Dingemans: ‘Wat goede muziek is, is subjectief. Maar op radio en televisie heersen overdag middelmatige en tot vervelens toe bekende muziek. Minder bekende muziek hoor je alleen ’s nachts. En de grote online muzieksites bevatten wel heel veel titels, maar missen helaas iedere impuls om iets nieuws te ontdekken.’ In de gastblogs krijgt de lezer binnen het verhaal de songs van de gekozen muzikale hoogtepunten voorgeschoteld.
Nog geen reacties...