Ian Dury & The Blockheads – Geschiedenis van een groep virtuoze punkrockers
Gepubliceerd op vrijdag 28 januari 2022
Ian Dury, geboren 12 mei 1942 in Harrow (noordwest-Londen) was mogeljk de origineelste Engelse artiest die op de punkgolf van 1976/1977 bekend werd. Hij hoort in het rijtje groten van Graham Parker, Elvis Costello en Joe Jackson. Gastblogger Bart Dingemans neemt je mee op reis door de geschiedenis van deze onvergetelijke artiest.
- Merkwaardige en excentrieke ouders
- Billericay Dickie
- Ian’s band vormt zich geleidelijk
- Onvergetelijke types in songs
- Clever Trevor
- Plaistow Patricia
- Beginjaren en studie
- Do It Yourself (1979): het ultieme Cockney-funkgeluid
- Quiet
- This Is What We Find
- Uneasy Sunny Day Hotsy Totsy
- Bezetting
- De monster-hit (Hit Me With Your) Rhythm Stick
- Ian Dury wordt een celebrity, maar als persoon steeds moeilijker
- Ian stoort zich aan hypocrisie
- There Ain’t Half Been Some Clever Bastards
- Ian als filmacteur, schrijver en mediapersoonlijkheid
- Ian’s laatste levensjaren
- Verwant werk: Kilburn and the High Roads, de LP Handsome
- Pam’s Moods
- Zie ook
Dury en de punkperiode
De drie mannen waar ik het net over had, waren alle drie ook topfiguren die de attitude van punk verwerkten in heel persoonlijke, knap gecomponeerde eigen songs. Verder leidden ze alle vier een virtuoos spelende band, waarop ze hun stempel drukten. Het uitdrukken van iets persoonlijks is de essentie van rock-’n-roll, en dat deed Ian Dury zeker. Die ‘grote vier’ waren net iets ouder dan de gemiddelde punker, maar niet zoveel dat ze riskeerden oude lullen te worden gevonden. Dit met de opmerking dat Ian Dury verreweg de oudste was. Ze torsten niet de last van een verleden in de pop. De punkgroepen van het eerste uur die simpele, rechttoe rechtaan up-tempo nummers speelden, verdwenen al snel na een korte flits van populariteit (Sex Pistols, the Damned, Sham-69). Ian Dury droeg al een scheermesje als oorbel, en een gescheurde sjaal, jaren voor Johnny Rotten van de Sex Pistols. Ook zijn podium-pose, waarin hij zich vastklampt aan de microfoon, heeft Johnny van Dury overgenomen. Over Ian Dury is heel veel te vertellen, maar het is beter meteen al de muziek te laten spreken:
What A Waste
Dit was de eerste single van Ian Dury met zijn band The Blockheads die in Engeland de hitparade haalde. Een aantal kenmerken zijn meteen duidelijk, waaronder een door Ian in Cockney-Engels voorgedragen tekst, over wat voor beroepen hij allemaal had kunnen uitoefenen. “I could be a writer with a growing reputation, I could be ticket man at Fulham Broadway station”, met de boodschap: probeer te doen wat je maar fascineert. Je hoort de band die een soort funk speelt met piano en andere ‘arty’ keyboards. Je hoort een snerpende saxofoonsolo: free jazz ingepakt in een 3-minuten-song.
Ian krijgt als kind polio
Ieder die Dury kent, weet van zijn lichamelijke handicap: een slap hangende arm en een met braces gestut been, een kruk ter ondersteuning. Tijdens een uitstapje naar Southend, een badplaats aan de Noordzee, met zijn moeder en tante, loopt de kleine Ian in 1949 in een zwembad polio op. Hij gaat naar een instituut voor scholing van gehandicapte kinderen, waar hij intern is. Het bikkelharde regime is bedoeld om de kinderen weerbaar te maken in hun latere leven. Een kind dat valt, moet zelf zien overeind te komen. Veel overlijdens zijn er van soms zwaar gehandicapte kinderen. Ian heeft terugkijkend grote waardering voor deze harde leerschool. Hij is een sterke, charismatische persoonlijkheid die ieder voor zich kan innemen. Dit doet hij bij uitstek als optredend artiest. Hij heeft zijn leven lang ‘minders’, een soort bedienden annex lijfwachten, om zich heen. Omdat zijn humor onweerstaanbaar is, komt hij – de zwakke breekbare – weg met allerlei plagerijen en egocentrisch gedrag. Dit zie je in de personages in allerlei songs terugkomen. Ikzelf heb Ian en zijn band in 1981 op het Pinkpop-festival zien optreden. Hij zei na zijn opkomst alleen met Cockney-accent “Good evenin” en had meteen ieder plat. Vóór hen trad Madness op (goede vrienden): Ian en groepsgenoten stonden heel overduidelijk aan de rand van het podium sceptisch toe te kijken, met over elkaar geslagen armen, met opgetrokken wenkbrauwen als het ware.
Slechts 7 LP’s uitgebracht
Het oeuvre van Ian Dury & The Blockheads is met 7 LP’s eigenlijk maar heel klein. Ik draai allereerst wat van zijn grote doorbraak-LP Ian Dury New Boots And Panties uit 1977 en daarna, van Ian Dury & The Blockheads, Do It Yourself uit 1979, waarin hij zijn gouden formule heeft gevonden, en ik sluit af met de single (Hit Me With Your) Rhythm Stick uit november 1978, die de top van de UK hitparade haalde en over de hele wereld succes had. Ik begin met:
My Old Man
Merkwaardige en excentrieke ouders
Ian kwam uit een heel merkwaardig nest, niet zomaar, maar écht merkwaardig. My Old Man gaat over zijn vader Bill, die buschauffeur was bij London Transport. Het is een liefdevolle, tedere ode aan een vader die zijn gezin heeft verlaten. Maar zijn moeder Peggy was in het geheel niet de vrouw die je naast hem verwacht. Peggy en haar twee zussen waren onafscheidelijke, onafhankelijke vrouwen die alle drie in de jaren twintig/dertig in Oxford een universitaire studie volbrachten. Ze waren van middle tot upper middle class familie, en feministes avant la lettre. De familie bezat bijvoorbeeld een landgoed in Donegal, Ierland, waar Ian ooit logeerde. Het huwelijk van Bill en Peggy was aanvankelijk heel goed. Het standsverschil had geen enkele betekenis. Rond 1946 verhuisde de familie naar Zwitserland, waar ze bij Montreux woonden in een grote villa, later bewoond door Noel Coward. Vader Bill had ondertussen een baan als chauffeur van schatrijke mensen. Hij had zich al in Engeland bekwaamd om een Rolls Royce te rijden. Die baan liep spaak – “sacked for cavorting with the geezer’s missus” – zegt Ian ervan, en moeder Peggy en Ian keerden terug naar Engeland, waar ze gingen wonen in Cranham, Upminster, in Essex (vandaar de LP getiteld Lord Upminster uit 1981). De zussen bleven samen wonen en vader was goeddeels afwezig. Hij kwam de familie af en toe met de Rolls Royce (van een nieuwe werkgever) ophalen in de local pub. Dat zorgde voor heel wat sensatie in een tijd dat vrijwel niemand een auto had. Het mag duidelijk zijn dat Ian Dury de chique kant van zijn familie altijd buiten beeld hield, en bewust de “geezer in the street” wilde zijn.
Billericay Dickie
Hilarisch nummer over een zo ordinair mogelijke geilneef, die opschept over zijn versierkunde en geld: “had a love affair with Nina in the back of my Cortina”, “I courted Janet, who looked more like a gannet” (soort vogel), “her mother tried to ban it, her father helped me plan it”. Billericay is een plaatsje in Essex. De LP New Boots And Panties was een sensatie in de herfst van 1977. Het progressieve label Stiff, dat had gewaagd de op eigen risico gemaakte opnames uit te brengen, deed er een enorme zaak mee.
Ian’s band vormt zich geleidelijk
De muzikanten met wie Ian de opnames heeft gemaakt zijn nog niet helemaal de groep die uitkristalliseert tot The Blockheads. Wel is er al de basis van drummer Charley Charles en bassist Norman Watt-Roy. De belangrijkste recente aanwinst op de LP is gitarist/keyboardspeler en componist Chaz Jankel. Hij is de meest creatieve blockhead, die achter Ian, de tekstschrijver, het muzikale brein van de groep is. Chaz, geboren in Stanmore, Engeland, is sterk verantwoordelijk voor de funk in de Blockheads. Als beginner was hij fan van Sly & the Family Stone, de Amerikaanse soul-funk-groep. De free-jazz-saxofoon-geluiden zijn van Davey Payne, de enige echte jazzman in de groep. Hij levert enigszins geïsoleerd van de rest zijn piepende en snerpende bijdragen, soms met twee, drie saxofoons tegelijk in de mond à la Roland Kirk. Heel grappig vind ik dat hij bij optredens volkomen roerloos staat, als een figuur van bordkarton, helemaal vóór aan de rand van het podium. Want inderdaad, behalve als hij moet soleren, heeft hij vrijwel niets te doen. Dury stelt zijn groep samen via losse afspraken en uitnodigingen, waarbij sommigen verschijnen en weer verdwijnen, als bijvoorbeeld de gitarist Edward Speight en de jazzpianist/Moog-speler Geoff Castle, die op de LP-hoes worden genoemd. De winkel die je als achtergrond van Ian op de hoes ziet, is een lingerie- en modewinkeltje in Londen-Victoria of Vauxhall. Maar nog treffender: het jongetje naast Ian is zijn zes jaar oude zoon Baxter (nu zelf popmusicus). Er zijn nog veel meer musici die korte of langere tijd met hem samenwerken, zoals de Amerikaan Steve Nugent, die co-writer is van juist heel Britse songs als de beide juist gedraaide. Steve is later doctor in de anthropologie aan Goldsmith College in Londen. Dury manipuleert mensen de groep in of uit, zoals deze Steve Nugent.
Onvergetelijke types in songs
Clever Trevor
Een van de heel weinige songs in de popmuziek over een zwakbegaafde jongen, de song is een juweel van eerlijkheid en compassie. De tekst is een tour de force van tongue-breakers in Cockney, die in razend tempo moeten worden uitgesproken. Dit in de maat met kleine gitaarlicks en piano-accentjes; Ian moest zich altijd heel goed op die tekst concentreren. Alleen het refrein gaat makkelijk: “Knock me down wiv’ a feather, clever Trevor”.
Plaistow Patricia
De song gaat over Plaistow Patricia, een heroïneverslaafd meisje met wie het aan het slot goed komt. Maar de ongelooflijk vet uitgesproken beginwoorden “arseholes, bastards, fucking cunts and pricks. Aerosol, the bricks” waren zelfs voor collega punkmusici aan de barre kant (in een NRC-interview met Adele gebruikte zij in 2016 de woorden “fucking cunts”, zo zie je maar weer). Het nummer “The Blackmail Man” is ooit door Van Kooten en De Bie gebruikt. Ab, de punkige zoon van Cor en Cock van der Laak, laten ze het uitvoeren, vertaald als “Bah, bah, de Bloemenbuurt”.
Beginjaren en studie
Ian was geen nieuwkomer in 1977. Van 1971 tot 1974 was hij leider vain de groep Kilburn and the High Roads. Van die groep heb ik de LP Handsome. Je hoort hier al sterk de wereld van Ian Dury. Het is vermakelijk, maar allemaal nog niet zo uitgekiend, niet zo briljant gespeeld. Uit deze groep kent hij Davey Payne, Edward Speight en Chaz Jankel. De naam komt van een straat in Londen, Kilburn High Road, een verbindingsweg tussen het noorden en het centrum van Londen. Er waren vroeger veel varieté-theaters en bioscopen aan gelegen. Voorafgaand aan zijn keuze om het in de muziek te proberen, studeerde Ian aan een Arts College beeldende kunst, en was een veelbelovend schilder. Uit diverse schoolbands groeide langzamerhand de performer in Ian Dury.
Do It Yourself (1979): het ultieme Cockney-funkgeluid
Op deze LP hoor je de definitieve Blockheads. Het is funkier, meer glossy dan New Boots And Panties. De hoes was verkrijgbaar met verschillende behangpatronen. De nummers zijn behoorlijk lang en uitgesponnen, met vele humoristische coupletten. Ik vind dit persoonlijk hun hoogtepunt en kies:
Quiet
Deze song begint over de typisch Engelse hekel aan druktemakers en verschuift dan naar irritatie over lawaaierige kinderen (misschien naar een persoonlijke ervaring van Ian).
This Is What We Find
Een opsomming van vervreemdende gebeurtenissen, met vaak een absurde sexuele tic. “Hope springs eternal up your bum”.
Uneasy Sunny Day Hotsy Totsy
Banale opmerkingen over dagelijks leven en politiek, onderbroken door kijvende opmerkingen van een stel op een vakantie-uitstapje.
Bezetting
Aan de groep zijn toegevoegd de gitarist John Turnbull en de keyboardspeler Mickey Gallagher. Beide komen uit Newcastle en zijn jeugdvrienden. Na omzwervingen in diverse groepen met ook drummer Charley Charles komen ze bij Dury terecht. Charley Charles, geboren in Guyana, wonend in Londen, vormt een geweldige tandem met bassist Norman Watt-Roy, die met zijn ouders geïmmigreerd is uit India. John en Mickey zijn al gauw niet meer weg te denken.
De monster-hit (Hit Me With Your) Rhythm Stick
De grootste wereldwijde hit, herfst 1978, nummer 1 in Engeland. Graag heb ik Ian’s punk-volkshymne Sex & Drugs & Rock & Roll weggelaten, omdat ik dat een vervelend nummer vind. Het is vervelend van melodie, vind ik, en ook omdat het door publiek en media tot een soort strijdlied voor die ‘vrijheden’ is gemaakt. Terwijl Dury het bedoelde als ironie, tegen het platte najagen en misbruiken ervan. Rhythm Stick schijnt over sex te gaan, maar Ian zegt ervan dat bedoeld wordt “dance, don’t hit”. Verder is het de onweerstaanbare opsomming (Ian ’s songs bevatten vaak “ lijstjes”) van exotische plaatsen die verbazend ingenieus op elkaar rijmen, die ontwapent. Er zijn de tussenwerpingen in Frans en Duits – “c’est si bon, ich liebe dich” – en natuurlijk het funky ritme. De groepsleden plachten onderweg te zingen op aangeven van Ian, met zijn kruk, de rhythm stick, waarna ieder zo maar voor de gein iets zong.
Ian Dury wordt een celebrity, maar als persoon steeds moeilijker
Dit nummer maakte Ian onherroepelijk tot grote showman, celebrity; hij was pas hierna onvergetelijk geworden. Vrienden en ook partner Denise Roudette – een vroegere fan – konden de persoonlijke verandering van Ian die een gevolg was van de roem en het binnenstromende geld niet meer aan. Hij werd van brutaal en ontwapenend tot arrogant en dictatoriaal. Chaz Jankel verlaat de band na de LP Lord Upminster (1981). Deze plaat kocht ik, maar vond hem een grote tegenvaller, en de daaraan voorafgaande Laughter (1980) was voor mij zelfs totaal ongenietbaar. Daaraan was vermoedelijk Ian’s danig ontspoorde persoonlijkheid debet. Iedere medewerker leefde in vrees voor de grillen van de meester. Niettemin bleef hij tot lang daarna van tijd tot tijd met leerlingen van zijn docentschap op een arts college platen uitbrengen, met een groep met de naam de Music Students.
Ian stoort zich aan hypocrisie
Ian kreeg in 1981 volop aandacht in de media door zijn verzet tegen het “International Year of Disabled Persons”. Hij vond het thema beledigend en totaal contraproductief. De song “Spasticus Autisticus” van de LP Lord Upminster is zijn strijdkreet. The Blockheads gingen nog lang door met optreden zonder Ian, waarbij langzaam de originele leden opstapten of overleden, zoals Charley Charles al in 1990, aan kanker.
There Ain’t Half Been Some Clever Bastards
Tenslotte kies ik de B-kant van Rhythm Stick die heet There Ain’t Half Been Some Clever Bastards (‘Er zijn echt wel een paar slimme gasten geweest’). Ian zingt hier op zijn manier de lof van Noel Coward, Van Gogh en Einstein. Hieronder een voorbeeld van de tekstuele acrobatiek:
“Noel Coward was a charmer.
As a writer he was brahma.
Velvet, jackets and pyjamas,
had a gay divorce and other dramas.
There ain’t half been some clever bastards
(Lucky bleeders, lucky bleeders)
There ain’t half been some clever bastards.
Van Gogh did some eyeball pleasers.
He must have been a pencil squeezer.
He didn’t do the Mona Lisa,
That was an Italian geezer.
Einstein can’t be classed as witless.
He claimed atoms were the littlest.
When you did a bit of splitting-em-ness,
Frighten everybody shitless.”
Misschien is Ian’s fascinatie met beroemdheden een voorbode van zijn latere leven als celebrity.
Ian als filmacteur, schrijver en mediapersoonlijkheid
Vaak zijn bekende musici ook interessant als filmacteur. Ook Ian deed in een groot aantal films mee (onder andere van Peter Greenaway The Cook, the Thief, His Wife and Her Lover), en in vele tv-reclames. Ook speelde hij toneel en schreef een musical, Apples. Hij werd een graag geziene gast in tv-programma’s, en verleende medewerking aan programma’s over AIDS. Hij had relaties en huwelijken met diverse vrouwen en kreeg behalve Baxter nog twee kinderen, uit zijn huwelijk met beeldhouwster Sophy Tilson.
Ian’s laatste levensjaren
In 1996 werd bij Ian Dury kanker geconstateerd, een darmkanker die onbehandelbaar was. Na nog een laatste publiek optreden in februari 2000 overleed hij op 27 maart 2000. Het was een zeer emotioneel afscheidsconcert. Velen die met hem samenwerkten en met hem leefden, getuigden van liefde en respect ondanks de soms nare ervaringen. Ook voor zijn overlijden waren geïnterviewde ex-echtgenotes opvallend positief over hun leven met Ian. Dit alles is te lezen in de biografie Sex And Drugs And Rock ’n’ Roll: The Life Of Ian Dury, door Richard Balls.
Verwant werk: Kilburn and the High Roads, de LP Handsome
Ik kies daarvan:
Pam’s Moods
Zie ook
» Joe Jackson – Geschiedenis van een complexe popartiest
» Lyle Lovett – Geschiedenis van een ongewone countrymuzikant
» Ray Charles – Geschiedenis van een blues en soul-genie
» Otis Redding – Geschiedenis van een groot soulzanger
» Kate & Anna McGarrigle – Geschiedenis van twee singer-songwritende zussen
» Buddy Holly – Geschiedenis van een muzikale vernieuwer
» Steely Dan – Geschiedenis van een unieke popband
» Het succesalbum Bridge over Troubled Water
» Britpop in de jaren 90: kort maar krachtig
» Gangstarap – Geschiedenis van deze beruchte muziekstroming
» Little Feat – Geschiedenis van een cult-band
» Chess Records: thuisbasis van Rhythm & Blues en Rock & Roll
» Latin-muziek: een grote verzameling muziekstijlen – Leer er meer over!
» Wie was Les Paul?
» Hiphop-geschiedenis: meer dan alleen rappen
» Elektrische gitaar: geschiedenis, klank en speeltechniek
» Synthesizer: geschiedenis, soorten & tips
» Jazz – Geschiedenis en kenmerken van een rijke muziekstijl
De formule van gastblogger-muziekkenner Bart Dingemans is: het laten horen van hoogtepunten van het werk van door hem gekozen bijzondere artiesten, met een toelichting van muzikale en maatschappelijke context, wetenswaardigheden en anekdotes.
Hij is muziekenthousiast met een liefde voor de vele genres, binnen of net buiten het etiket popmuziek (blues, R&B, country, bluegrass, folk, jazz, soul, gospel, reggae). Hij wil liefhebbers verrijken met muziek die echt briljant is, maar die zij wellicht niet (goed) kennen. Want veel van het beste dat de popmuziek vanaf de begin jaren vijftig heeft voortgebracht, raakt langzamerhand vergeten. Het aanbod via internet, muziekwebsites als Spotify en radio etc. is zo verwarrend groot, dat velen afhaken. Of men kijkt niet meer verder dan de eigen vaste favorieten.
Bart Dingemans: “Wat goede muziek is, is subjectief. Maar op radio en televisie heersen overdag middelmatige en tot vervelens toe bekende muziek. Minder bekende muziek hoor je alleen ’s nachts. En de grote online muzieksites bevatten wel heel veel titels, maar missen helaas iedere impuls om iets nieuws te ontdekken.” In de gastblogs krijgt de lezer binnen het verhaal de songs van de gekozen muzikale hoogtepunten voorgeschoteld.
Nog geen reacties...